Omer Gielliet

  • Home
  • Inzendingen
  • Contact
  • Een werk uploaden
  • Een werk uploaden
omer-gielliet-de-beeldhouwer

De beeldhouwer

Aanleiding tot het snijden van hout was een crisis in mijn leven in 1959/1960, toen ik kapelaan was in Sas van Gent: jaren geleden ben ik toen een tijdje uit de roulatie geweest. Ik was overspannen door twijfels rond geloof en leven, en toen liep ik een keer te kuieren op een dijk bij mijn geboortedorp Biervliet en vond een stukje hout, een tak dat van de boom afgewaaid was in de vorm van een wanhopig mens met zijn armen omhoog gericht…dat stuk hout was ik, losgeslagen van de boom, van de wereld…’total loss’. Ik ben dat hout thuis gaan bewerken met een aardappelmesje en toen ging er om te zeggen een bron voor mij open en van dat ogenblik af heb ik me steeds met hout beziggehouden. Ik had het gevoel, dat ik een bron had gevonden, terwijl ik daarvoor uit de kraan dronk. Het woord werd vlees, of in mijn geval hout.’’

Rond 1968 begint Omer Gielliet met het bewerken van grotere, vormloze stukken hout. Wortels, stronken en stammen van oude bomen die bij de baggerwerkzaamheden van het Kanaal van Terneuzen naar Gent naar boven zijn gekomen. Enorme veeneiken en ceders, zwart van het moeraswater, als waren ze verkoold:” Maar het hout is hard als steen. En dan heeft de natuur vaak al veel werk voor me gedaan. Ik voel me dikwijls aan de hand meegenomen, alsof ik alleen maar iets onthul wat er eigenlijk al in zit. Als ik heel goed kijk, zie er vormen in, die ik alleen maar hoef uit te werken. Zoals van de grote Italiaanse kunstenaar Michelangelo wordt gezegd, dat hij uit een stuk vormeloos marmer het beeld hakte dat er al in zat, maar dat er alleen nog door hem moest worden uitgehakt. Een stronk hout bijvoorbeeld heeft bepaalde vormen, knoesten en bulten, die ik accepteer en respecteer en door die vormen te vervormen kom ik tot mijn beelden, een wijze van werken die in tegenstelling staat tot die van de meeste beeldhouwers, die dat materiaal toch hun innerlijke voorstelling opleggen. Dat doe ik ook meer met hout, dat meer gladder, meer ‘neutraler’ is, dan het stronkhout.”

In het verhaaltje ‘Beeldspraak’, uit de bundel ‘Gaandeweg’, geeft Gielliet op een poëtische wijze aan, wat hem beweegt tot deze houtbewerking: ‘’Een stom stuk hout. Veelzeggend reeds met zijn brandwonden en gaten en naden en slijk. Je neemt ’t mee en duizend keer bekijk je het. Tot eindelijk alles verdwijnt en verstilt als je ‘houwend en auwend’ de dingen vindt, waarvan je het gevoel hebt dat ze tijdloos zijn en toch bij de tijd, brokstukken van ’t leven die toch heel ’t leven doortrekken. Het omringen met een wonderlijke aanwezigheid, een ring dan die jou meeneemt en verwijdt zoals wanneer een steentje in ’t water valt. De in-val, telkens ontstaat het bij mensen, de inspiratie waarin je scheppend zelf geschapen wordt, vormend gevormd en beeldend zelf een beeld wordt. Dat creatief bezig zijn zie ik als een roeping, die voor alle mensen en dus ook voor mij als priester geldt. Het is iets bevrijdens. Iets, wat je een onbeschrijfelijk plezier doet.’’

omer-gielliet-de-beeldhouwer-beeld

Wat ik maak, wil ik, naar eigen maatstaven gerekend , zo goed en zo treffend mogelijk maken. Van artistieke stromingen trek ik me niets aan. Mijn werken zou je een beetje figuratief kunnen noemen, maar als ik een mens – het meest boeiende model dat er bestaat – wil uitbeelden, probeer ik niet op de eerste plaats zijn uiterlijk te kopiëren. Neen, de gehele mens met al zijn eigenschappen moet uit de beelden spreken. Die hele mens, die bepaalt geloof ik uiteindelijk de vorm, die ik aan het beeld geef. Ik wil eigenlijk alleen maar gewone, menselijke dingen weergeven. Het menselijk leven, dat als een appelboom vruchten draagt en die daarna weer loslaat. Op die manier zoek ik een ader, die bij iedereen door het lichaam stroomt.

Een groot beeld kost me een week of vier. Ik werk hard en als ik eenmaal bezig ben, kan ik niet meer stoppen. Dan moet het eruit. Het werk neemt me totaal in beslag en ik ben dan zo zwart als een pot. Als het werk klaar is eet ik heel veel, want ook dat was ik die week wat blijven hangen. Als ik werk ben ik dikwijls alles vergeten. De werkelijkheid achter die beelden neemt me mee.” Als in een soort trance – noem het gerust een bidden – werkt hij aan de beelden, totdat ze hem voldoen. Eerder laat hij ze niet los. Dan komt hij tot rust, pas als ze af zijn. Bij het maken van een beeld beleeft Omer telkens weer zijn diepe afgrond tijdens zijn depressie van 1959/60. Omer: “Iemand vroeg: ‘Waarom beeld je nooit de ellende van de wereld uit?’ Dat is het nu juist. Die moet iedere keer opnieuw verwerkt worden om er zelf bovenuit te komen en dat laatste beeld ik dan uit. Dat ‘verwerken’ is veel meer werk, het is iedere keer de wanhoop overwinnen door het geloof. Want die ellende gaat er iedere keer weer dwars doorheen. Je moet duizenden keren sterven en duizenden keren verrijzen.

Wilt u meer lezen over en zien van Omer Gielliet? In mei 2015 verschijnt het boek “Omer Gielliet in beeld”, waarvoor u kunt intekenen.

Teken in

copyright © 2023 omer gielliet. alle rechten voorbehouden. website door prespersadprodukties.